Ik kom terug in Utrecht met de trein na een dag school. Ik ben moe, het was intensief vandaag. Ik haal de kinderen op van de opvang en doe wat ik moet doen als alleenstaande moeder. Eten maken, helpen met tanden poetsen, billen wassen en de kinderen naar bed brengen.
Ik help de jongste met zijn kleren uitrekken en voor ik het weet lopen de tranen over mijn wangen. Ik probeer mijn pijn nog even weg te slikken. Ik leg de kinderen op bed, het licht blijft nog een paar minuutjes aan, ze mogen even lezen.
“Mama, niet huilen.” Ik leg uit dat ik erg moe ben, dat mijn tranen niet hun schuld zijn. Mama’s zijn soms erg moe en dan huilen ze een beetje. Het licht aanlaten doe ik expres, dan komen ze niet uit bed en dat geeft mij een paar minuten om deze pijn te voelen.
Ik heb de afgelopen week 2 keer gesproken, om mijn verhaal te delen. Dan ben ik open en durf ik steeds meer van mezelf te laten zien. Ook de kwetsbare dingen waar ik me vroeger voor schaamde in actieve verslaving. Anders heeft het voor mij geen zin om mijn verhaal te vertellen.
Vandaag op school ben ik diep gegaan voor mijn gevoel. Ik heb voor het eerst mijn pijn uitgesproken over bepaalde trauma’s. Ik was trots op mezelf, ik wist niet dat ik zoveel durfde te voelen. Het voelt als een stap verder in herstel.
Ik kom thuis en knuffel mijn kinderen wat steviger. Ik wil me troosten door hun nabijheid. Ik doe mijn dingen nu even op de automatische piloot en het moment dat ik de kleren uittrek bij mijn jongste, is het moment waarop ik besef dat ik me leeg voel. Ik wil me niet meer zo voelen.
De volgende gedachte is “Ik moet mezelf snijden!” Ik schrik, de drang is zo intens en ik schakel direct. Wie kan ik bellen, wat moet ik doen? Is de buurvrouw thuis? Dan kan ik mijn messen bij haar afgeven. Terwijl ik mijn kind help met uitkleden en zijn pyjama aantrekken, flitsen deze gedachten door mijn hoofd.
Dan ineens het besef, hoe verdrietig is het dat ik mezelf wil snijden om te voelen dat ik leef. Ik voelde zoveel de afgelopen week. Mijn lesdag vandaag was misschien net even teveel. Ik weet nog niet hoe ik met dat gevoel moet omgaan, me leeg voelen. Deze manier van me leeg voelen is juist positief, het is omdat ik emotioneel aan het opruimen ben. Helaas lijkt het op dissociatie en het triggert oude coping.
Voor het eerst in mijn leven voel ik pijn omdat ik me besef dat die oude coping zo niet ok is. Deze drang om te snijden zodat ik voel dat ik leef. Ik was deze keer niet verdwaald in mijn hoofd, ik voelde alleen heel veel en daarna voelde ik even die leegte. Ik huil en deze pijn die ik nu voel is verdriet voor mijn oude ik. Ik huil om dat kleine meisje dat ooit had bedacht dat snijden de oplossing was.
Na een paar minuten droog ik mijn tranen, de drang om te snijden is weg. Het verdriet om mijn oude ik, in dit geval dat kleine meisje, mag er zijn. Het voelt als de volgende stap in herstel en ik ben vooral dankbaar voor dit besef en deze inzichten. Ik kan de pijn toelaten, ga er doorheen en ik durf het eindelijk los te laten.
De oude coping, dat past niet meer bij mij. Dat het van tijd tot tijd in mijn gedachten komt, is niet nieuw. Ik vecht er tegen of ik laat de gedachten toe en ik doe het niet. Het zijn gedachten, die komen en gaan. Het zijn momentopnames en ik weet dat ze voorbij gaan.
Ik vecht om de beste versie van mezelf te kunnen geven aan mijn kinderen. Ik had nooit van te voren kunnen bedenken dat ik mijn kinderen tegelijkertijd zo nodig zou hebben in dit proces. Na nog een laatste kus doe ik het licht uit op de kinderkamer. “Tot straks in dromenland.”